De dag begint goed… Mijn schouders en nek zijn minder pijnlijk en de hoofdpijn is weg. Als we uit bed komen zijn Tsvi, Nohar en de kinderen klaar om aan hun werkweek te beginnen. Nadat ze weg zijn kleden Vief en ik ons aan, doen de afwas en net als we willen ontbijten komt Nohar terug met verse broodjes. Wederom wordt de tafel gedekt en ik begin te vermoeden dat ze feeders zijn en net als in Hans en Grietje aan onze vingers willen voelen of we zijn aangekomen… Kortom, we worden verwend en vetgemest.

Na een heerijk ontbijt gaan we op zoek naar een auto. De eerste verhuur heeft geen auto’s beschikbaar, de tweede verhuur is echt een eikel. Hioj zegt dat het hoogseizoen is en dat het 500 euro kost per week. Nohar geeft een sneer en binnen twee minuten staan we weer buiten… Een deur verder zit ook een verhuurbedrijf en hier regelen we een prima auto voor een schappelijke prijs.We noemen de auto Liya, naar de verhuurster. De verzekering is afgekocht en we stappen vol enthousiasme in onze bolide. Een veilgheidscode om de auto te starten, nog evne onthouden dat het een automaat is en we rijden weg.  De radio gaat aan en we lachen ons kapot. Het eerste nummer wat we horen is een persoonlijke favoriet en het tweede een HEbreeuws nummer over Amsterdam. Luid zingend volgen we Nohar terug. Eerst terug naar huis om onze spulletjes te pakken.

Thuis aangekomen is ‘mama’  Nohar bezorgd… of we niet meer kleidng aanmoeten want het is zo koud… en ook mogen we niet vertrekken zonder een keoltas met een heerlijke luch (ik zeg het je, feeders!) Er owrdt een kaart uitgetekend en duidelijk omschreven wat de highlights in Haifa zijn, want daar gaat onze tocht vandaag naartoe. Tegen 11 en zijn we onderweg, de wegen zijn goed en het verkeer is eigenlijk vergelijkbaar met de VS. We hoeven slechts een lange weg te volgen en willen onderweg nog stoppen bij de Carmel bergen. Ik verwacht een toeristenplek maar als we niets vinden rijden we van de hoofdweg af de heuvels in. Een paar mooie foto’s en terug naar beneden stoppen we bij een kunstenaars dorpje. De kunst is leuk om te zien en de sfeer in het dorpje is gemoedelijk. We vragen ons af of we ons kunstenaarsvriendinnetje Francis hier niet moeten droppen.

In het Carmel gebergtwe wordt wijn verbouwd en dit leek ons een goed souvenir (Echt… om te bewaren 🙂 ). Helaas vinden we de wijngaarden niet en in het kunstenaarsdorpje vragne we of ze wijn hebben… Jazeker… en oude Joodse man vraagt ons in vloeiend Engels wat voor wijn we willen… en of we dronken willen worden. In koor antwoorden we ‘ Ne, we stil have to drive’  en lopen terug naar de auto.

Na een half uur zijn we in Haifa op zoek naar de Bahai Gardens. Terwijl de op de hoofdweg rijden krijgen we een glimps en proberen op richitngsgevoel er te komen, over alle afslagen zijn we het eens en opeens rijden e een stukje onder de tuinen door. We parkeren de auto en lope terug naar een panoramisch uitzichtspunt wat we hebben gezien. Hier staat een Amerikaan die ons vraagt of we een foto willen maken. Uiteraard zijn we bereidwillig en hij maakt ook een paar kiekjes van ons. Helaas heeft hij ook sleht nieuws, blijkbaar is het een Bahai feestdag en zijn de tuinen gesloten. Helaas, maar niets aan te doen. We gaan zitten en genieten van een prachtig uitzicht over de stad. Ondertussen is het wel tid voor de lunch en de met liefde en lekker eten gevulde koeltas wordt geplunderd. Genieten is het.

We rijden verder omhoog en komen bij het hoogste punt van de tuinen… Ze zijn inderdaad gesloten maar we maken nog een aantal mooie foto’s. De Amerikaan van het uitzichtpunt verschijnt weer en wederom maken we foto’s van hem. Hij blijkt hier opgegroeid te zijn en is ontzettend vriendelijk. Als we in San Fransico komen zal hij ons rondleiden beloofd hij. Na nog een paar foto’s begint het te spetteren en lopen we snel terug naar onze auto.

Bergaf rijden we en als we omkijken zien we de Bahai Gardens prachtig de berg op groeien… een fotomoment maar er is geen parkeerplek. In een achteraf straatje parkeren we, maken ene foto en lopen door de German Colony… waar in 1886 de eerste Duitse kolonisten zich hebben gevestigd en de huizen nog een unieke stijl hebben. Vief krijgt van al dat Duits trek in bier en op een pittoresk terrasje (met een hele mooie ‘ dokter’  achter de toog.. echt, prachtexemplaar) strijken we neer.  We weten niet goed wat verder te doen en na de verfrissing besluiten we met de auto te kijken of we het oude centrum kunnen vinden.\

Helaas is het ondertussen spitsuur en na een half uur stilgestaan te hebben (en een afslag te hebben geprobeerd die op dezelfde weg uitkomt) keren we met veel moeite en tussenweggetjes om. Onderweg terug is nog de grot van Elia, maar deze is ondertussen gesloten (naja, de toegang dan, de grot vast niet). Het begint te schermeren en er begint een lampje te branden op het dashbaord. ik ben best handig maar geen idee wat dit betkeent…Vief zoekt (als goede navigator en bijrijder) het boekje erbij en we vinden het lampje… met alleen uitleg in het Hebreeuws ernaast… zucht…

Bij het tanken gaat het ook niet veel beter… je kunt alleen met een pas betalen en ik begrijp het hebreeuws op het scherm niet. Een vriendelijke tankbediende helpt ons. Hij blijkt een beetje Nederlands te kunnen omdat zijn oom er woont en was twee weken geleden nog in Alkmaar. Omdat hij zo aardig is vragen we hem ook wat het lampje beteknt… blijkbaar is een van de lampen van de auto stuk… prima, daarmee durf ik wel verder te rijden. We rekenen af en rijden het laatste half uur richting Ra’anana. Ondertussen zingen we uitgebreid mee met de bekende nummers op de radio en gamela gamela mee met de Hebreeuwse teksten. Iets verder nemen we de afslag en dan… weten we niet meer waar we zijn, we hebben alelen een grote kaart dus niets van het gebied waar we nu tijdelijk wonen. Als we na een kwartier rondrijden eindelijk iets herkennen zijn we extatisch… soepel rijden we terug en parkeren de auto.

Boven aangekomen gebruiken we de huissleutel en blijkt dat Nohar ook al een sms gestuurd had of we nog leven …. zo schattig. We kunnen bij het avondeten aanschuiven en ik ben dankbaar dat we zo ontzettend welkom zijn en midden in hun gezinsleven een plek krijgen. Na het eten wassen we weer af en bel ik even met Wim. De kids moeten richting bed maaar willen nog niet echt. De vraag is nu wat het plan is voor morgen… eigenlijk willen we naar de Dode Zee maar Nohar is erop berust om ons een goed hotel te bezorgen, want bij Metzada moeten we om 5 uur ‘s ochtends omhoog lopen om een spectaculaire zonsopgang te zien. Een dag later is er nog plek in het hotel en de plannen wijzigen iets. Morgen gaan we een dagje naar Jeruzalem en overmorgen rijden we via de veilige Israelische wegen naar Metzada (de andere route, de snellere gaatover Palestijns gebied en wordt ons toch afgeraden).

Daarna bereiden we ons (onder genot van onze zelf meegebrachte wijn) voor op de trip naar Jeruzalem…. onze reisgids zegt dat je ergens een kruid en doornstruik krans kunt huren en dit zorgt voor de slappe lach. We krijgen veel tips om van alles te doen en Vief noteert terwijl ik ondertussen een blogpost eruit probeer te persen… helaas… niet goed opgeslagen en dus kan ik weer opnieuw beginnen. Ondertussen is het hier half 12 en ligt iedereen in bed. Ik kruip er zo ook maar in, morgen weer een spannende dag gepland en ik kan niet wachten. Tot nu toe overtreft Israel onze verwachtingen en zijn de bewoners uitermate behulpzaam en attent…. het land van melk en honing… ja, maar ook van grillige bergen, bijzondere planten en geweldige vergezichten. Benieuwd wat het nog meer in petto heeft!